Verwijtbaar handelen werknemer vanwege niet verstrekken opgave nevenwerkzaamheden

Op grond van art. 7:653a BW – in werking getreden per 1 augustus 2022 – mag een werkgever nevenwerkzaamheden enkel verbieden op grond van een objectieve reden. Om vast te kunnen stellen of hiervan sprake is, mag de werkgever echter wel van de werknemer verlangen dat hij een concrete opgave doet van zijn of haar nevenwerkzaamheden.

Uit een onlangs gepubliceerde uitspraak (Rechtbank Noord-Holland, 2 oktober 2023, gepubliceerd op 7 mei 2024, ECLI:NL:RBNHO:2023:9859), volgt dat wanneer een werknemer een dergelijke concrete en duidelijke opgave van nevenwerkzaamheden niet verstrekt, dit een redelijke grond voor ontbinding kan opleveren.

De werknemer in deze uitspraak is sinds 1 april 2008 in dienst van de werkgever. De Cao Voortgezet Onderwijs (‘cao’) is van toepassing op de arbeidsovereenkomst. De cao schrijft voor dat een werknemer zijn werkgever in kennis stelt van eventuele nevenwerkzaamheden. De werkgever hanteert hiernaast een integriteitscode waarin ook een verplichting is opgenomen om nevenwerkzaamheden te melden. De werknemer is, naast zijn werkzaamheden binnen de onderwijssector, eigenaar van een eenmanszaak en verricht daarmee diensten zoals het auditeren van veiligheidssystemen. Op enig moment deelt de werkgever aan de werknemer mee dat hij geen documentatie over de nevenwerkzaamheden van de werknemer in zijn dossier kan vinden. De werknemer antwoordt dat hij wel melding heeft gedaan van zijn nevenwerkzaamheden. De werkgever heeft in meerdere gesprekken gevraagd om openheid van zaken te geven over de aard en de omvang van de nevenwerkzaamheden die de werknemer verricht. Dat heeft hij niet gedaan. Uiteindelijk geeft de werkgever aan de bedrijfsrecherche opdracht om onderzoek te doen. Daaruit volgt dat de werknemer in de jaren 2019 tot en met 2022 voor een aanzienlijk aantal uren nevenwerkzaamheden heeft verricht met gebruikmaking van de systemen van de werkgever.

De werkgever verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de werknemer op grond van verwijtbaar handelen. De kantonrechter wijst het verzoek toe. De werknemer is gehouden opgave te doen van zijn nevenwerkzaamheden zodat de werkgever kan beoordelen of deze toelaatbaar zijn. De werkgever heeft de werknemer meermaals gevraagd openheid van zaken te geven over de aard en omvang van de nevenwerkzaamheden. Omdat de werknemer dat niet heeft gedaan, kon de werkgever niet beoordelen of sprake was van een objectieve reden om die nevenwerkzaamheden te verbieden zoals bedoeld in art. 7:653a BW. De werkgever mag de werknemer om nadere inlichtingen te vragen, juist nu de mededelingsplicht in de cao en integriteitscode is opgenomen, zodat werknemer daarmee bekend was. Werknemer heeft ter zitting niet duidelijk gemaakt waarom hij blijft weigeren nadere inlichtingen te verstrekken. Werknemer handelt verwijtbaar door geen openheid van zaken te geven.

Voor de praktijk geeft deze kwestie een goed beeld van de informatieplicht die de werknemer heeft tot het concreet doorgeven van diens nevenwerkzaamheden. In dit geval was zowel de cao als de integriteitscode van de werkgever helder op dit punt. Voor de praktijk geldt dan ook dat wanneer er een helder, concreet en kenbaar beleid bestaat, de kans groot is dat de werknemer gehouden is melding te doen van nevenwerkzaamheden.

Meer weten? Bel Kaper Nooijen Advocaten. Wij weten hoe het zit.