Ontslag op staande voet wegens verzwijgen van tweede baan.
In een ‘juicy’ uitspraak van 13 juni jl. (ECLI:NL:RBDHA:2024:8809) oordeelt Rechtbank Den Haag dat het ontslag op staande voet van het ministerie van Buitenlandse zaken terecht is gegeven, vanwege het feit dat de werkneemster tijdens volledige arbeidsongeschiktheid wel werkzaam was voor een andere werkgever, zonder hiervan melding te maken.
Een werkneemster van het ministerie van Buitenlandse zaken (het Ministerie) werd in februari 2024 geschorst nadat het Ministerie erachter kwam dat de werkneemster gedurende een periode van volledige arbeidsongeschiktheid bij het Ministerie, tegelijkertijd wel werkzaamheden had verricht voor een andere werkgever. De werkneemster mocht op gesprek komen bij het Ministerie om e.e.a. toe te lichten. In dat gesprek maakte de werkneemster excuses en gaf ze toe dat ze sinds ca. een half jaar voor 8 uur per week werkzaamheden verrichtte voor een andere werkgever. Vier dagen later, na enig onderzoek van het Ministerie, werd de vrouw op staande voet ontslagen door het Ministerie. Er bleek namelijk meer aan de hand. Uit het onderzoek van het Ministerie bleek niet alleen dat de vrouw tijdens arbeidsongeschiktheid voor 8 uur nevenwerkzaamheden had verricht. Zij was al sinds december 2019, dus bijna vier jaar, in vaste dienst werkzaam voor de andere werkgever. Ze werkte daar 32 uur per week, terwijl zij bij het Ministerie 28 uur per week werkte. Ook heeft de vrouw het Ministerie nooit verteld over haar werkzaamheden bij de andere werkgever en heeft ze geen openheid van zaken gegeven in het gesprek met het Ministerie over haar tweede dienstverband.
De kantonrechter houdt het ontslag op staande voet in stand. Hij oordeelt dat de gedragingen van de vrouw zodanig ernstig zijn dat deze een ontslag op staande voet rechtvaardigen. Het gaat namelijk om het verzwijgen van een betaalde nevenfunctie van aanzienlijke omvang (32 uur), gepaard met een aanzienlijke periode (4 jaar) waarin ze in strijd heeft gehandeld met haar verplichtingen tegenover het Ministerie. Van een zogenaamde ‘eenmalige misstap’ is volgens de kantonrechter, afgezien van dat ook dat reden kan zijn voor ontslag op staande voet, geen sprake. Wat de rechter tot slot laat meewegen is dat tijdens de zitting is gebleken dat de vrouw haar tweede dienstbetrekking ook had verzwegen bij de gemeente met betrekking tot haar schuldsaneringsregeling. Daar had zij namelijk enkel het salaris van het Ministerie opgegeven. Met andere woorden, zij is ook ten opzichte van de schuldeisers met wie in het kader van de schuldsanering een regeling is getroffen niet eerlijk geweest over haar tweede dienstbetrekking.
De kantonrechter oordeelde dat de werkneemster geen recht heeft op een transitievergoeding, omdat het gaat om een ernstig verwijtbare gedraging waarbij de vrouw jarenlang de waarheid heeft achtergehouden.
Meer weten? Bel Kaper Nooijen Advocaten. Wij weten hoe het zit.