EU-richtlijn over platformwerk
De EU-lidstaten hebben op 11 maart 2024 een akkoord bereikt over de bescherming van de rechten van platformwerkers met als doel platformwerkers beter te beschermen tegen misbruik en uitbuiting en de werkers meer zekerheden te geven. Met deze regeling wordt schijnzelfstandigheid tegengegaan. Er zijn 7 criteria ontwikkeld. Voldoet een werker aan maximaal 2 criteria, wordt hij aangemerkt als zelfstandige. Voldoet een werker aan 3 of meer, dan wordt de werker geacht werknemer te zijn. Dit zijn de criteria:
Het platform bepaalt bovengrenzen voor de hoogte van beloning;
Het platform stelt eisen aan het uiterlijk van de werkenden (denk aan kleding);
Het platform monitort met digitale middelen, met name via algoritmes, de prestaties van de werkenden of de kwaliteit van de output;
Beperkingen om zelf werktijden te kunnen bepalen;
Beperkingen om werk te weigeren;
Beperkingen om werk door anderen te laten doen;
Het platform beperkt de mogelijkheid om een klantenbestand op te bouwen.
Er geldt een omgekeerde bewijslast, inhoudende dat niet de werker moet bewijzen dat hij in loondienst is, maar het platformbedrijf moet bewijzen dat de werkende een echte zelfstandige is. De enige mogelijkheid om dat bewijs te leveren, is aan de hand van bovengenoemde criteria.
Nu de richtlijn een formeel akkoord van het Europees parlement heeft, hebben de lidstaten twee jaar om de richtlijn te implementeren (in te voeren in het nationale recht). Wij houden je hier uiteraard van op de hoogte.
Meer weten? Bel Kaper Nooijen Advocaten. Wij weten hoe het zit.