Privégebruik leaseauto valt niet onder recht op loon bij ziekte
Onlangs heeft het Hof Den Haag1 zich uitgesproken over de vraag of het privégebruik leaseauto onder het loonbegrip bij ziekte valt. Wat was er aan de hand? Werknemer was sinds 1 november 1997 in dienst bij werkgever. Op de arbeidsovereenkomst was een personeelsgids van toepassing en in die personeelsgids stond een mobiliteitsregeling. Aan werknemer is door werkgever een leaseauto ter beschikking gesteld die hij ook voor privédoeleinden mocht gebruiken. Werknemer heeft een gebruiksovereenkomst getekend voor het gebruik van die leaseauto en in de gebruiksovereenkomst staat dat werknemer verklaart kennis te hebben genomen van de mobiliteitsregeling, zoals vermeld in de personeelsgids waarin staat dat de leaseauto na zes maanden arbeidsongeschiktheid moet worden ingeleverd.
Werknemer wordt ziek vanaf 4 april 2018. Werkgever heeft na zes maanden ziekte, onder verwijzing naar de bepaling in de personeelsgids, de leaseauto ingenomen. De werknemer is het daar niet mee eens. De werknemer stelt zich op het standpunt dat het privégebruik van de leaseauto gecompenseerd moet worden en onder het loonbegrip bij ziekte valt. Partijen worden het er niet over eens en werknemer stapt naar de kantonrechter. Werknemer vordert € 934,- per maand ter compensatie van het verlies van het privégebruik van de leaseauto. Werknemer stelt zich daarbij op het standpunt dat de auto een arbeidsvoorwaarde is waarop hij ook recht heeft gedurende ziekte. De kantonrechter gaat daar niet in mee en geeft aan dat de leaseauto niet onder het loonbegrip van artikel 7:627 en 7:629 Burgerlijk Wetboek (BW) valt. De afspraak in de personeelsgids, dat het recht op gebruik van de leaseauto eindigt, is daarom – volgens de kantonrechter – niet in strijd met het artikel 7:629 BW. Werknemer is het niet eens met dit oordeel en gaat in hoger beroep.
In hoger beroep voert de werknemer aan dat werkgever onvoldoende heeft onderbouwd dat de mobiliteitsregeling van toepassing is op de arbeidsovereenkomst en dat werkgever dus het recht had om na zes maanden de leaseauto zonder enige vorm van compensatie in te nemen. Het Hof gaat daar niet in mee, immers, werknemer heeft met de mobiliteitsregeling ingestemd door zijn akkoordverklaring met de arbeidsvoorwaarden in de personeelsgids en door ook in de gebruiksovereenkomst te verklaren dat hij kennis heeft genomen van de mobiliteitsregeling. De bepaling ter zake het inleveren van de leaseauto tijdens ziekte is dus van toepassing op de arbeidsovereenkomst van werknemer. Werknemer is het daarnaast niet eens met het oordeel van de kantonrechter dat het begrip loon in artikel 7:629 BW uitsluitend ziet op het periodiek verschuldigde geldloon en niet op andere vormen van loon, zoals het gebruik van een auto, en dat daarom de afspraak dat het recht op het gebruik van de leaseauto eindigt na zes maanden ziekte niet in strijd is met het bepaalde in artikel 7:629 BW. Ook hier vangt de werknemer bot. Het Hof sluit zich aan bij het oordeel van de kantonrechter en overweegt daarbij dat de bewoordingen en de wetsgeschiedenis van artikel 7:629 BW geen aanwijzingen geven dat het privégebruik van de leaseauto valt onder het recht op loon bij ziekte. Het bepaalde in artikel 7:629 lid BW staat dus niet in de weg aan de afspraken van partijen dat na zes maanden ziekte de leaseauto moet worden ingeleverd en de mobiliteitsregeling wordt stopgezet, met als gevolg dat het privégebruik van de leaseauto eveneens op dat moment eindigt. De mobiliteitsregeling strekt er niet toe dat de werknemer daarnaast ook nog eens aanspraak heeft op een vergoeding voor het verlies van het privégebruik van de leaseauto. Alle vorderingen van de werknemer worden afgewezen.
Deze uitspraak onderstreept nog eens dat het heel belangrijk is om als werkgever goede contractuele afspraken te maken met een werknemer over het gebruik van de leaseauto, ook in geval van ziekte.
1 Vindplaats: ECLI:NL:GHDHA:2021:1577
Wil je hier nou meer over weten? Bel Kaper Nooijen Advocaten. Wij weten hoe het zit!