Het vakantiegeld komt er weer aan.

VAKANTIEGELD-artikel.jpg

Maar hoe zit het ook al weer met de regels omtrent het vakantiegeld. Wat moet en wat mag? Een kort overzicht over het vakantiegeld tref je onderstaand aan.

Voor wie? 

Het recht op vakantiegeld is neergelegd in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML). Op grond artikel 15 WML heeft een werknemer recht op vakantiegeld van minimaal 8% van het brutoloon. Let wel; het vakantiegeld hoeft alleen te worden betaald over driemaal het minimumloon. Je hoeft als werkgever over het loon dat een werknemer meer verdient dan drie keer het minimumloon dus geen (of minder) vakantiegeld te betalen.

Van deze minimum bepaling mag in het voordeel van werknemers worden afgeweken. Dat gebeurt in de praktijk veel. De meeste werkgevers kennen vakantiegeld toe over het gehele brutoloon van een werknemer. Werkgevers kiezen er zelden voor om de opbouw te maximeren op driemaal het minimumloon.

Er zijn ook werkgevers die een hoger percentage vakantiegeld aan hun werknemers toekennen, bijvoorbeeld 8,33%. Dat mag uiteraard ook.

Afwijking van minimumvereisten

Als in een arbeidsovereenkomst, cao of personeelshandboek in positieve zin is afgeweken van de WML, is de werkgever verplicht deze afspraak na te komen. Deze positievere afspraak komt dan in de plaats van de minimale regel die in de WML staat.

Uitbetaling

In de WML staat dat het vakantiegeld eenmaal per jaar, uiterlijk in de maand juni moet zijn uitbetaald.

Ook van deze regel mag worden afgeweken. In de cao of de arbeidsovereenkomst mag hierover worden opgenomen dat het vakantiegeld in meerdere termijnen wordt uitbetaald, bijvoorbeeld twee keer per jaar of iedere maand. Let wel; wordt het vakantiegeld maandelijks betaald, dan moet uit de loonstrook duidelijk volgen welk deel van het loon ziet op het vakantiegeld. In alle gevallen geldt dat het (gehele) vakantiegeld in de maand juni moet zijn betaald aan een werknemer.

Vergoedingen die niet worden gerekend bij brutoloon

Het vakantiegeld wordt berekend over het brutoloon dat een werkgever aan een werknemer verschuldigd is. Hierop zijn een paar uitzonderingen. De emolumenten die niet behoren tot het brutoloon waarover vakantiegeld moet worden berekend zijn: vakantiegeld, winstuitkeringen, (incidentele) uitkeringen bij bijzondere gelegenheden, pensioen- en spaarregelingen, onkostenvergoedingen, kostwinnersvergoedingen (extra uitkeringen aan kostwinners in sommige bedrijfstakken), eindejaarsuitkeringen en vergoeding voor ziektekosten. Uiteraard staat het de werkgever vrij om ervoor te kiezen om hierover wel vakantiegeld uit te betalen.

Sinds 1 januari 2018 moeten de uitbetalingen voor meerwerk of overwerk (ook) worden meegenomen voor de berekening van de hoogte van het vakantiegeld. Geldt de afspraak tussen werkgever en werknemer dat meerwerk en overuren worden uitbetaald? Dan moet over deze uitbetaalde uren ook 8% vakantietoeslag worden betaald.

Einde dienstverband

Bij het einde van het dienstverband moet het pro rata opgebouwde vakantiegeld aan de werknemer worden uitbetaald. Deze betaling dient te geschieden binnen een maand na einde dienstverband.

Wil je hier nou meer over weten? Neem contact op met Kaper Nooijen Advocaten, wij weten hoe het zit.