Compensatie transitievergoeding langdurig arbeidsongeschikten
Een transitievergoeding is op grond van de wet ook verschuldigd wanneer een arbeidsovereenkomst wordt beëindigd wegens langdurige arbeidsongeschiktheid. Om de verschuldigdheid van een transitievergoeding te voorkomen komt het steeds vaker voor dat de werkgever de arbeidsovereenkomst van de langdurig arbeidsongeschikte werknemer na het einde van de loondoorbetalingsverplichting niet beëindigt, met een zogenaamd “slapend dienstverband” tot gevolg.
In maart 2017 is er een wetsvoorstel ingediend waarin wordt voorzien in een compensatie voor werkgevers. Dit wetsvoorstel is op 11 juli 2018 aangenomen en zal op 1 april 2020 in werking treden.
Op basis van deze wet kan een werkgever, die een transitievergoeding is verschuldigd wegens het beëindigen van een arbeidsovereenkomst na twee jaar ziekte, een verzoek indienen bij UWV tot verstrekking van een compensatie gelijk aan de hoogte van de transitievergoeding. De wijze van beëindiging van de arbeidsovereenkomst doet voor de aanspraak op de compensatie niet ter zake. Doorslaggevend is het feit dat het moet gaan om een beëindiging wegens langdurige arbeidsongeschiktheid.
De vergoeding is gemaximeerd tot de hoogte van de wettelijke transitievergoeding na 104 weken en de compensatie is niet hoger dan de som van het aan werknemer tijdens de arbeidsongeschiktheid betaalde loon. UWV toetst streng op de hoogte van de vergoeding nu onder andere de gegevens die gebruikt zijn voor het berekenen van de hoogte van de transitievergoeding bij de aanvraag moeten worden overgelegd. Indien door werkgever aan de werknemer een bedrag is betaald hoger dan de wettelijke transitievergoeding wordt het meerdere niet betaald, of indien zulks door UWV reeds aan werkgever is betaald teruggevorderd als onverschuldigd betaald.
De aanvraag voor deze compensatie moet worden ingediend binnen zes maanden nadat de transitievergoeding is afgeschreven van de rekening van de werkgever. Tot 30 september 2020 kan ook een compensatie worden gevorderd voor de vergoedingen die op of na 1 april 2015 zijn betaald. Werkgevers hoeven derhalve niet stil te zitten en kunnen vooruitlopend op 1 april 2020 al beëindigen en transitievergoedingen betalen zolang de hierboven genoemde data maar goed worden geagendeerd.