Onbevoegde leidinggevende doet mondelinge toezegging contractverlenging: heeft de werknemer recht op contract?
Een werknemer krijgt de toezegging van zijn leidinggevende dat zijn arbeidsovereenkomst wordt verlengd. Later blijkt dat de leidinggevende niet bevoegd was om een dergelijke toezegging te doen. Mag de werknemer in zo’n geval gerechtvaardigd vertrouwen op de toezegging die door de leidinggevende is gedaan? En kan de werkgever aan de toezegging worden gehouden? Ja. De rechter te Lelystad oordeelde op 10 april jl. (ECLI:NL:RBMNE:2024:2353) dat er aan de medewerker een bindende onvoorwaardelijke toezegging was gedaan, waarop hij mocht vertrouwen.
De medewerker zat in zijn tweede jaarcontract. Tijdens een diner na afloop van een werkbeurs zei de leidinggevende dat het niet zeker was of hij een vast contract zou krijgen, gelet op de tegenvallende markt. Als alternatief heeft werknemer tijdens hetzelfde diner aan zijn leidinggevende gevraagd of een derde jaarcontract wettelijk gezien nog mogelijk is. Daarop antwoordde de leidinggevende: “Als dat mogelijk is, dan gaan we daarvoor”. Daarop hebben werknemer en de leidinggevende een toost uitgebracht en spraken zij af dat werknemer bij de afdeling HR zou navragen of het juridisch gezien mogelijk is een derde jaarcontract aan te gaan. HR bevestigde dat een derde jaarcontract juridisch kon.
Een paar maanden later, tegen het einde van het lopende contract, krabbelde men echter terug. Er was volgens de werkgever geen bindende toezegging gedaan voor een nieuw contract. Er was werknemer immers geen concreet aanbod gedaan en er was tussen partijen niet gesproken over de arbeidsvoorwaarden die van toepassing zouden zijn gedurende het derde jaarcontract. De rechter oordeelde dat dat niet nodig was, want het ging om een verlenging.
De werkgever stelt vervolgens dat de leidinggevende niet bevoegd was een toezegging aan de werknemer te doen over de verlenging van zijn arbeidsovereenkomst, want als manager ging hij alleen over de commerciële zaken. Volgens werkgever was werknemer hiervan op de hoogte en mocht hij dus niet gerechtvaardigd vertrouwen op de toezegging van de leidinggevende ten aanzien van de verlenging van zijn arbeidsovereenkomst.
Nee, besliste de rechter. De werkgever heeft nooit duidelijk gecommuniceerd aan haar werknemers hoe de bevoegdheden liggen. Er was geen beleid of reglement dat deze medewerker had kunnen kennen. Dit leidt tot de conclusie dat de arbeidsovereenkomst van werknemer voor de duur van een jaar is verlengd.
Voor de praktijk betekent dit het volgende. Toezeggingen door leidinggevenden kunnen snel bindend zijn, zeker als binnen een organisatie de bevoegdheden niet goed duidelijk zijn. Indien de leidinggevende het vaste aanspreekpunt voor arbeidsvoorwaardelijke kwesties is, wordt een gerechtvaardigd vertrouwen al snel aangenomen. Het is dus verstandig om duidelijkheid te scheppen in het personeelsbeleid over bevoegdheden tot het aangaan/verlengen van een arbeidsovereenkomst, vooral in organisaties waarin meerdere lagen managers/leidinggevenden zijn.
Volg Kaper Nooijen Advocaten op Linkedin, Instagram, Twitter of Facebook voor meer tips en nieuws.