Er bestaat geen recht op thuiswerken
De Rechtbank Midden-Nederland heeft in een recente uitspraak (ECLI:NL:RBMNE:2024:5717) bevestigd dat werknemers geen automatisch recht hebben op volledig thuiswerken. Deze zaak betrof een notarieel medewerkster die in conflict kwam met haar werkgever omdat die van haar verlangde dat ze op kantoor werkte. Uiteindelijk leidde dit conflict tot een ernstig verstoorde arbeidsrelatie en werd de arbeidsovereenkomst ontbonden.
De medewerkster, in dienst sinds november 2020, werkte aanvankelijk op kantoor maar vanaf december 2021 volledig vanuit huis. De werkgever achtte dit problematisch omdat haar aanwezigheid op kantoor noodzakelijk werd geacht voor de begeleiding van collega's. Ondanks herhaalde verzoeken en sommaties van de werkgever om minimaal drie dagen per week op kantoor te verschijnen, bleef de werkneemster thuiswerken. Dit leidde uiteindelijk tot een escalatie van het conflict, dat verder verergerde na haar ziekmelding in maart 2023.
De werkgever stelde dat de medewerkster vanaf de zomer van 2022 consequent weigerde om gedeeltelijk op kantoor te werken, terwijl dit noodzakelijk was voor de voortgang van het werk. De medewerkster verwees naar haar medische situatie en naar het feit dat ze al lange tijd zonder problemen thuis werkte.
De kantonrechter besloot de arbeidsovereenkomst te ontbinden vanwege een duurzame verstoring van de arbeidsrelatie (de zogenaamde g-grond). De rechter oordeelde dat de werkgever voldoende redenen had om haar aanwezigheid op kantoor te eisen, gezien haar functie en de noodzaak tot begeleiding van collega's. Hoewel de werkneemster zich beriep op een impliciete afspraak over thuiswerken, vond de rechter dat er geen formeel recht op thuiswerken in de arbeidsovereenkomst was opgenomen.
Het feit dat de werkneemster langere tijd thuis had gewerkt, betekende volgens de rechtbank niet dat ze het recht had verworven om permanent thuis te blijven werken. De werkgever had bovendien geprobeerd flexibel om te gaan met haar bezwaren, maar dit had niet geholpen om de relatie te herstellen.
Het opzegverbod tijdens ziekte stond de ontbinding van de arbeidsovereenkomst niet in de weg, omdat het ontbindingsverzoek los stond van haar arbeidsongeschiktheid. De arbeidsverhouding was namelijk al verstoord voordat de werkneemster zich ziek meldde.
Deze zaak maakt duidelijk dat hoewel thuiswerken sinds de coronapandemie veel gebruikelijker is geworden, dit niet betekent dat werknemers automatisch recht hebben om permanent vanuit huis te werken. Werkgevers kunnen, afhankelijk van de aard van het werk en de noodzaak tot samenwerking, van werknemers verlangen dat zij (deels) op kantoor werken.
Voor de praktijk
Deze zaak illustreert dat, hoewel thuiswerken sinds de coronapandemie veel vaker voorkomt, dit niet betekent dat werknemers automatisch het recht hebben om permanent vanuit huis te werken. Afhankelijk van de aard van de werkzaamheden en de behoefte aan samenwerking, kunnen werkgevers van werknemers eisen dat zij op kantoor aanwezig zijn.
Meer weten? Bel Kaper Nooijen Advocaten. Wij weten hoe het zit.