Niet verlengen contract van werkneemster met borstkanker is ernstig verwijtbaar wegens strijd met gelijke behandeling op grond van chronische ziekte en handicap.

Een werkneemster is op 14 september 2020 in dienst getreden bij Toychamp XL B.V. De arbeidsovereenkomst van werkneemster, die aan borstkanker lijdt, is niet verlengd.

De werkneemster heeft zowel een aanzegvergoeding, als een billijke vergoeding of een schadevergoeding verzocht wegens schending van artikel 7:611 BW. Aan de verzochte billijke vergoeding ligt volgens de werkneemster ten grondslag dat Toychamp bij het niet verlengen van de arbeidsovereenkomst in strijd heeft gehandeld met de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (hierna: Wgbh/cz).

In de tussenbeschikking van 22 maart 2024 heeft Toychamp de opdracht gekregen te bewijzen dat de chronische ziekte van werkneemster geen rol heeft gespeeld bij de beslissing om de arbeidsovereenkomst niet voort te zetten. Toychamp heeft als bewijs een schriftelijke verklaring van een HR-medewerkster ingediend.

Oordeel van de kantonrechter

De kantonrechter is van oordeel dat Toychamp niet is geslaagd in de bewijsopdracht. HR-medewerkster verklaart onder meer dat de werkneemster in de periode van ziekte op geen enkele wijze heeft voorgehouden dat zij een verlenging van haar huidige arbeidsovereenkomst kon verwachten. Volgens de HR-medewerkster had werkgever andere redenen voor de beslissing, die niet samenhingen met de ziekte. De HR-medewerkster laat echter na om te concretiseren wat deze andere redenen dan waren. Werkgever is ook niet verplicht om die reden(en) te geven, maar in de waardering van het bewijs speelt het wel een rol, temeer nu vaststaat dat werkneemster goed functioneerde en er ook geen problemen waren met de persoon van werkneemster.

Aangezien Toychamp geen ander bewijs heeft aangeboden, is de kantonrechter van oordeel dat niet met voldoende mate van zekerheid is vast komen te staan dat de chronische ziekte van de werkneemster geen rol heeft gespeeld bij de beslissing van Toychamp om de arbeidsovereenkomst met werkneemster niet voort te zetten. De kantonrechter oordeelt dat Toychamp een verboden onderscheid heeft gemaakt in de zin van artikel 4 Wgbh/cz. Ook is de kantonrechter van oordeel dat het niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van Toychamp in de zin van artikel 7:673 lid 9 BW. De kantonrechter kent daarom ook een billijke vergoeding toe. De aanzegvergoeding en bijbehorende nevenverzoeken worden afgewezen.

In de praktijk

Deze uitspraak laat zien dat werkgevers goed moeten kunnen onderbouwen dat beslissingen over het beëindigen van dienstverbanden objectief zijn en niet gerelateerd aan beschermde kenmerken zoals gezondheid.

 

Meer weten? Bel Kaper Nooijen Advocaten. Wij weten hoe het zit.


 

 

 

 

 

Roos VerhoorenNieuws