Een zieke werknemer wil géén vakantiedagen opnemen

Supervervelend, uitgerekend ziek worden als je vakantie hebt.
Hoe zit dat dan eigenlijk?

 

Tegen het einde van de zomervakantie behandelen we in een themareeks een aantal verschillende situaties waarin ziekte en vakantie samenlopen. In dit artikel bespreken we hoe het werkt als een zieke werknemer géén vakantiedagen wil opnemen.

Het kan in de praktijk voorkomen dat een werknemer tijdens ziekte zijn vakantiedagen niet wil opnemen en dat hij deze wil opsparen om ze op te nemen zodra hij weer arbeidsgeschikt is of om ze te laten uitbetalen bij een eventuele uitdiensttreding. Een werkgever geeft er hoogstwaarschijnlijk echter de voorkeur aan dat de werknemer de vakantiedagen gewoon opneemt gedurende het dienstverband. In deze situatie geldt het volgende.

Wettelijke vakantiedagen vervallen in beginsel zes maanden na het jaar waarin zij zijn verworven. Vakantierechten kunnen echter pas vervallen als een werknemer daadwerkelijk in staat is geweest zijn vakantiedagen op te nemen, maar dat niet heeft gedaan (HvJ EU 20 januari 2009, ECLI:EU:C:2009:18 (Schultz/Hoff)). Als een zieke werknemer dus redelijkerwijs wel in staat is geweest om zijn vakantiedagen op te nemen en dat niet heeft gedaan, dan geldt de wettelijke termijn van zes maanden. De bewijslast dat een werknemer de dagen redelijkerwijs niet heeft kunnen opnemen rust op de werknemer.

De situatie waarbij een werknemer redelijkerwijs niet in staat is geweest om vakantie te nemen ziet op situaties waarbij de werknemer gedurende het hele opbouwjaar en de daaropvolgende zes maanden om medische redenen of in verband met andere bijzondere omstandigheden niet in staat is geweest de wettelijke vakantiedagen op te nemen. In deze situatie wordt de termijn van zes maanden na afloop van het opbouwjaar verlengd tot vijf jaar.

Bij medische redenen wordt vaak gedacht aan langdurig zieke werknemers die gedurende de gehele periode volledig zijn vrijgesteld van re-integratieverplichtingen. Het uitgangspunt is dat een zieke werknemer aan wie re-integratieverplichtingen zijn opgelegd, in staat is om vakantie op te nemen (Kamerstukken II 2010/11, 32645, 6, p. 5).

Voor de vraag of een werknemer redelijkerwijs in staat is geweest om zijn vakantiedagen op te nemen, is het niet van belang of de werknemer wist dat het mogelijk was om tijdens ziekte verlof op te nemen (Rb. Rotterdam 4 augustus 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:6884). De (on)bekendheid met de mogelijkheid om verlof op te nemen tijdens ziekte is namelijk geen criterium bij beantwoording van de vraag of sprake is van verval van die uren.

Ten aanzien van bovenwettelijke vakantiedagen heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de verjaring niet wordt onderbroken door arbeidsongeschiktheid van de werknemer (HR 25 september 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4236). Wel kan een werknemer tijdens arbeidsongeschiktheid de verjaring van vakantierechten stuiten om verjaring te voorkomen. Dit kan door middel van een schriftelijke mededeling aan werkgever, waarin nakoming van het recht op een uitkering in geld voor niet-genoten vakantiedagen bij het einde van het dienstverband wordt voorbehouden.

Kortom, wanneer er re-integratieverplichtingen rusten op een werknemer, wordt de werknemer in staat geacht om vakantie te kunnen opnemen en vervallen de wettelijke vakantiedagen zes maanden na het jaar waarin zij zijn opgebouwd. Indien de werknemer volledig is vrijgesteld van verplichtingen tot re-integratie is hij in beginsel ook logischerwijs niet in staat om vakantie op te nemen. Een werknemer mag in deze gevallen zijn vakantiedagen opsparen.

Als een werknemer bovenwettelijke vakantiedagen opbouwt tijdens ziekte verjaren deze pas vijf jaren na het jaar waarin zij zijn opgebouwd. Deze verjaring kan worden gestuit.

Wil je hier nu meer over weten? Bel Kaper Nooijen Advocaten. Wij weten hoe het zit.